3. Klokkengelui - De Geschiedenis Van Duffel

                     www.duffel-bg.be   Web Hosting by www.combell.com
Ga naar de inhoud
1. Klokken en hun functie.2.Klokkengieters in ons land.3. ... St.-Martinus-toren.
4. De Klokken van de Kapel.5. Mijlstraatse Klokken.6. Kloosterklokken.
III. Klokkengelui te Duffel

1. Klokken en hun functie

Klokken hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in het dagelijks leven van een dorpsgemeenschap. Heden is hun functie beperkt tot het aankondigen van kerkdiensten en van de tijd. In de Middeleeuwen vervulden klokken ook andere taken. Men noemde ze o.a. de brandklok, de stormklok, de poortklok die aangaf dat de stadspoorten gesloten werden, de taptoeklok die luidde als de tap in de herberg toe moest, de dievenklok die luidde bij terechtstellingen, en de tiendeklok die het tijdstip aangaf waarop een evenredig (meestal tiende) gedeelte van de voortbrengselen (veldgewassen, vruchten, jongen van dieren, enz.) aan de plaatselijke heer of aan de Kerk diende overgemaakt.

Meer dan vijfduizend jaar voor Chr. kende men reeds klokken in het Verre Oosten. Via het Midden-Oosten bereikten ze Zuid-Europa. De eerste klokken werden hier in gebruik genomen na het Edict van Milaan in 313, toen Keizer Constantijn de Grote de godsdienstvrijheid afkondigde.


2. Klokkengieters in ons land

Als metaal voor klokken wordt meestal brons gebruikt, met 20 tot 23 procent tin en de rest koper. De gietvorm, waarin de klok wordt gegoten, wordt opgebouwd uit een binnenvorm uit leem, een valse klok uit was, waarop de eventuele, eveneens uit was gegoten versieringen en opschriften worden aangebracht, en hieromheen een buitenvorm eveneens uit leem. De juiste profielvorm van de klok aan de binnen- en buitenzijde wordt verkregen door bij het vormen met een ronddraaiende mal de oppervlakken af te strijken. Bij het drogen van de vorm wordt de was er uit gestookt en aldus blijft een holte over van de juiste vorm, waarin het vloeibare metaal wordt gegoten. Heden worden ook andere technieken gebruikt. De ruwe gegoten klok wordt aan de buitenzijde gepolijst, en aan de binnenzijde op een draaibank plaatselijk afgedraaid, teneinde door kleine profielveranderingen de klok te stemmen. De kunst van het klokkenstemmen werd in gietersgeslachten van vader op zoon overgedragen.

De VAN DEN GHEYNS begonnen met klokkengieten te Mechelen in 1506. Door huwelijk ging de traditie eerst over in de familie VAN AERSCHODT, en laatst in de familie SERGEYS. De laatste afstammeling, Jacques SERGEYS (° Leuven 1933) moest, bij gebrek aan bestellingen, het bedrijf sluiten einde 1981. Sindsdien worden er in ons land geen klokken meer gegoten.

3. De klokken van de St.-Martinustoren

Het vroegste spoor van een klok te Duffel brengt ons naar het jaar 1444. Het betreft de «Merten», de grote torenklok van St.-Martinus, met het opschrift:

« Merten is minen naeme, Min gheluut si Ghode bequaeme, Jan Zeelstman maecte mi int jaar 1444 » .

Jan ZEELSTMAN (° Vessem in Nederland 1410) was klokkengieter te Mechelen. Een Zeelstmanklok, die nog bewaard gebleven is, en die inzake gewicht, afmetingen en toon met onze « Merten » kan vergeleken worden, is de basisklok van de St.-Gertrudiskerk te Leuven (1446).

In het jaar 1597 is er voor de eerste keer sprake van een tweede klok, de zogenaamde «schelklock» . In 1645 werd de twee eeuwen oude Merten vervangen door een nieuwe klok (825 pond zwaar, 850 mm doormeter en toon si-bemol) die door pastoor VAN HOESWINCKEL was besteld bij Peter VAN DEN GHEYN IV (° 1607 - † 1654). De tekst luidde:

« Peeter Vanden Gheyn heeft mij gegoten tot Mechelen, 1645. Duffel ».

In 1713 laat pastoor VAN HEYST een derde klok gieten. Ze was aanbesteed bij de Lierse klokkengieter A. JULIEN. De overeenkomst werd gesloten in de gelagzaal van De Prins Cardinael (herberg, die destijds stond, waar nu de Wolmolen en beenhouwerij ALPAERTS gevestigd zijn). Op de klok stonden de namen van schout, drossaard en schepenen. Het Duffels driegelui zou toen als do-fa-la geklonken hebben.

Op 27 oktober 1797 werden de klokken door de Fransen geroofd. Enkele jaren later (1804- 1805) had pastoor VAN LOOY voldoende giften ingezameld om twee nieuwe klokken te kopen. Ze werden gegoten door Andreas VAN DEN GHEYN (° 1758 - † 1833). Beide droegen ze hetzelfde opschrift:

« Andreas Van den Gheyn me fecit Lovanii Pro communitate de Duffel. A° 1804 ».

De ene klok,1057 kg en 1130 mm doormeter, had de fa-toon, de andere klok, 720 kg en 1010 mm doormeter, had de sol-toon.

Op 21 oktober 1873 werd een derde, de nieuwe grote klok gewijd onder pastoor BEULLENS. De klok woog 1399 kg (sommige bronnen geven 1500 kg), had een doormeter van ca. 1270 mm, en was gesteld in mi-bemol. Zij was rijkelijk versierd met loofwerk, en vervaardigd door klokkengieter Severinus VAN AERSCHODT ( °1819 - † 1885). Het opschrift luidde:

« CaMpana fUsa eX obLatls eCCLeslae fabriCae CaroLo BeULLens paroCho.
Parentela me honorarunt: J. Temmerman comm. Burg. et praenob. Dna.
M.M.A.A.E. Domis de Semerpont. Consiliarü fabricae: J. Loncin, C. Vercammen, J. Slootmans, J. Stuyck, A. Van Swartenbroeck. Me fudit Lovanü Severinus van Aerschodt ».

Het eerste vers is een chronogram (jaartalvers) waarin een aantal letters groot kapitaal aangebracht zijn, die samen een jaartal in Romeinse cijfers vormen: 1873.

Toen de torenspits van St.-Martinus in 1914 door de Belgische troepen in brand gestoken werd, smolten de klokken. In 1922 goot Felix VAN AERSCHODT (° 1870 - † 1943) in Leuven drie nieuwe klokken. De grootste was opnieuw een Merten, 2180 kg en 1525 mm doormeter, grondtoon do-kruis:

« Ego Martinus, ex bello reviviscens, Numquam recusabo laborem. Anno 1922 ».

De tweede klok, 1430 kg en 1320 mm doormeter, stond in de toon re-kruis, met volgende vermelding:

« Vocor Aloysius, Bogaerts parocho, aere Duffelensium fusa. Anno 1922 ».

In 1928 werd de Aloysius hergoten omwille van een barst.

De derde klok, 965 kg en 1170 mm doormeter, gesteld in de fa-toon, kreeg als opschrift mee:

« Judocus ego, boni pastoris, belli malis contriti, reminiscor. Anno 1922 ».

Judocus verwijst naar pastoor PEETERS die op 22 december 1915 overleed. In tegenstelling tot de klokken van Severinus VAN AERSCHODT waren die van zoon Felix zeer sober: een bondig opschrift en nagenoeg geen versiering.

In maart 1943 begon de klokkenroof in geheel bezet Europa. Op 22 november kwam St.-Martinus aan de beurt. Een ooggetuige vertelt: « ... Een weinig later werd de deur naar het hoogzaal verbrijzeld, en na de middag stond onze grote klok als eerste beneden op de kerkvloer. Ik stond er knarsetandend bij. Pastoor DE BEUKELEER weende, onze koster keek lijkbleek toe, en Cecile STEVENS ontfermde zich zorgelijk over het orgel, dat beschadigd was bij het neerlaten van de klokken. De dieven werkten zwijgzaam en gunden niemand een blik alsof ze zelf beschaamd waren, om wat ze deden. De volgende dag had iemand met grote kalkletters vóór het kerkportaal geschilderd: ‘WIE MET KLOKKEN SCHIET, WINT DE OORLOG NIET‘. Van de drie Aerschodtklokken rest nog één tastbaar overblijfsel: de klepel van de Aloysiusklok. Die was tijdens het luiden afgebroken in de zomer van 1943. De steel met slagbol - 93 cm lang - was op de vloer onder de klok blijven liggen. Toen de klokkenroof aangekondigd was, heb ik hem over de steile ladders tot boven in de torenspits gedragen, en daar in een duistere hoek achter een balk verborgen. Eind november 1943 heb ik de klepel weer uit zijn schuilplaats gehaald, en hem, verstopt in een jute zak, vóór zes uur 's morgens mee naar huis genomen, en daar verborgen onder een hoop steenkool...»

Na de Tweede Wereldoorlog bestelde de kerkfabriek bij de firma MICHIELS Jr. te Doornik nieuwe klokken. De eerste werd op 27 maart 1949 door Mgr. VAN CAUWENBERGH gewijd: grondtoon mi-bemol, 1625 kg en 1310 mm doormeter. Ze kreeg volgend opschrift:

«1948 + Ex muneribus paroecianorum fusa, Christo bono pastori dicata, Ex alto ad pacem invito.
Susceperunt Josephus Resseler et Agnes Stevens R. D. L. De Beukeleer pastore».

Op de tegenzijde staat de beeltenis van Christus de Goede Herder, en de tekst: «Deze klok genaamd de Goede Herder werd gegoten voor de kerk van S. Martinus te Duffel in het jaar O.H. 1948. Me fudit Michiels Jr. Tornaci». Deze klok moest niet alleen als luidklok dienen, maar ook als basklok voor een beiaard. De idee leefde, om een beiaard van 47 klokken te plaatsen. Op 5 maart 1943 had Staf NEES de toren daartoe geïnspecteerd en goed bevonden. De beiaard is er echter niet gekomen!

Op 30 november 1952 wijdde Mgr. VAN EYNDE een nieuwe Martinus. Klank re-bemol, gewicht 2179 kg en 1520 mm doormeter. Op de voorkant staat de legende van St.-Martinus afgebeeld, en het opschrift:

«Ter destructa 
Semper reviviscens 
Non recusabo laborem 
Martinus est nomen meus.
Susceperunt me Aemilius Van Hamme, 
burgimagister et Maria Reypens.
Me fudit Michiels Jr. Tornaci».

Op de tegenzijde staan het jaartal 1952 en de namen van de toenmalige leden van de kerkfabriek: Frans WUYTS, E.H. L. DE BEUKELEER, Jozef RESSELER, Paul STEVENS, Frans DE POOTER, Constant VEREYCKEN, Frans NAUWELAERTS, Leopold AERTS, Eduard DE BELDER en Frans VAN DESSEL.

Op 20 december 1959 werd een derde klok gewijd, ter ere van de Koningin van de allerheiligste Rozenkrans. Het was Mgr. JANSSENS die de plechtigheid leidde. De klok (836 kg en 1070 mm doormeter) kwam uit het atelier van Frans SERGEYS, en staat in fa-kruis. Het opschrift:

«In honorem reginae sacratissimi rosarii Ave Maria canto
Me susceperunt Eduardus et Clementina Stuyck uxor Alberti Van Winkel.
Parochus R.D. Franciscus Eykans. In gratiarum actione Anno Domini 1959

Op de tegenzijde staat een vers van pastoordeken EYKANS:

«Komt nu rozenkransen weven Rond het beeld der Lievevrouw Komt haar liefdegaven geven Zij zal u in dood en leven Bergen in haar mantelvouw». Me fudit Fr. Sergeys Lovanii.

In het jubeljaar 1985-86 werd besloten aan het driegelui nog een vierde klok toe te voegen. Ze kreeg de zeer toepasselijke naam Jubilate. Het werd een toon la-bemol van 609 kg en 970 mm doormeter. Tussen friesen van musicerende figuren en loofwerk staat erop vermeld: «1985 Petit & Fritsen - Aarle- Rixtel- Holland - 6924» (d.i. naam en woon- plaats van de gieter, en het volgnummer van de klok, het zogenaamde opusnummer). En verder:
 
«Jubilate
Ik zing een nieuw lied voor de Heer In naam van alle Duffelaars 1486-1986».

Op 11 november 1985, de naamdag van St.- Martinus, werd ze gewijd door Mgr. NOYENS, prelaat van Tongerlo. Op de klok staat geen peter of meter vermeld. «Alle parochianen zijn peter en meter» verklaarde pastoor SELLESLAGH. De klok werd ingeluid op 24 december 1985 te 18 uur. Vooreerst luidden de drie oude klokken een kwartier lang om hun nieuwe zuster te verwelkomen. Daarna mocht de nieuwkomer, eveneens een kwartier, solo luiden en voor 't eerst haar mooie sopraanstem laten horen. Tenslotte alle vier tesamen, nogmaals vijftien minuten lang.

Volledigheidshalve vermelden wij dat St.- Martinus nog een vijfde klokje heeft (9 kg, 24 cm doormeter, toon hoge do). Het werd in 1854 gegoten door S. VAN AERSCHODT en F. VAN ESPEN. Tot november 1943 hing het boven het gewelf van het hoogzaal, onder de plankenvloer waarop het torenuurwerkmechanisme stond. Het was hiermee verbonden en sloeg, om het kwartier, tegelijk met de klokken in de toren. Bij de naderende klokken roof werd het verwijderd en verborgen. Nu hangt het naast de deur van de sakristie.

4. De klokken van de Kapel

Tien maanden, nadat Floris VAN MERODE de eerste steen van de kapel had gelegd, kwamen de markies, pastoor VAN HOES- WINCKEL, en prelaat VERBRAKEN, abt van Tongerlo, overeen de kapel te voorzien van «eenen thoren met een belfroij voor een clocxken". In 1776 of 77 werd dit belfort vernieuwd. Begin negentiende eeuw hingen er drie kleine klokken in, waaronder vermoedelijk die van het Groot Seminarie (Mechelen) gekocht in 1806. Deze drie kapelklokjes werden in 1819 ingeleverd bij Andreas IV VAN DEN GHEYN te Leuven. Hij smolt er een nieuwe klok van die 179 oude Brabantse ponden woog (heden komt dit overeen met 83,7 kg). Ze had een doormeter van ca. 500 mm.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kapel klok stukgeschoten, en in 1919 vervangen door een klok van 175 kg, 65 cm doormeter en grondtoon mi. Ze was gegoten te Doornik door Marcel MICHIELS.

Toen de kerkfabriek in 1957 besloot een driegelui aan te kopen, werd de Michielsklok overgenomen door de Leuvense klokkengieter François SERGEYS, die de drie nieuwe klokken zou gieten. Na het gieten bleken ze echter lichter te wegen dan voorzien in het lastenkohier, zodat voor het prijsverschil nog een vierde klokje werd bijbesteld, en de Kapel uiteindelijk een viergelui kreeg dat werd gewijd op Beloken Paasdag 28 april 1957 door Mgr. Joost BOEL, prelaat van Tongerlo. De klokken waren evenwel niet juist van toon, zodat ze terug naar Leuven dienden gebracht, om te worden aangepast. Hierna vielen ze een halve toon lager uit dan het akkoord re-fa-sol-la, dat oorspronkelijk was vooropgesteld. Dit had voor gunstig gevolg, dat ze nu wonderwel samenklinken met de klokken van St.-Martinus. 

De grootste klok, 210 kg, 712 mm doormeter, is toegewijd aan O.-L.-Vrouw van Goede Wil:

«Domina nos tra scuto bonae voluntatis tuae circumda nos susc. Henricus Resseler nomine fabr eccl et Leonia Somers-Dom Fabr eccl Leopoldus Aerts R 0 V De Schutter Henricus Resseler Dominicus Jacobs Eduardus Verschaeren Josephus Van de Walle Fudit Fr. Sergeys Lovanii MCML V».

De tweede klok, 142 kg, 608 mm doormeter, is toegewijd aan St.-Martinus. De tekst luidt:

«S Marline patrone loci sine nos Coelum potius quam terram aspicere Susc. Aemilius Van Hamme Princeps loci et Ludovica Belis Grato animo obtulerunt R.D. Michael ac sorror Anna Marrant Fudit Fr. Bergers Lovanii MCMLVII».

De derde klok, 110 kg en 552 mm doormeter, eert de HH.-Gummarus en Rumoldus:

«Sancti Rumolde et Gummare locum vestro
occursu sacratum
Ab hoste indesinenter defendite
Susc. Ludovicus Schellemans et Philomena
Van der Auwera
Me fudit Fr. Bergers Lovanii MCMLVII».

De kleinste klok, 79 kg en een halve meter doormeter, is toegewijd aan Elisabeth, de beschermheilige van het rustoord:

«Laudemus deum nostrum in confessione
beatae Elisabeth
Susc. Alphonsus De Herdt et Philomena Van
den Berg
Fr. Bergers Lovanii MCMLVII».

5. Mijlstraatse klokken

Het eerste spoor van een kerkklokjein Duffel- Mijlstraat voert ons naar de voorlopige kerk (1893-1904). In het torentje, tien meter boven de begane grond, zorgde een klokje van 31 kg voor het gelui. De toon was vermoedelijk fa-kruis, derde oktaaf. Later werd het door pastoor DOM geschonken aan E.P. WAEGEMANS voor diens kerk van O.-.L.-Vrouw van Goede Wil in Malela (in het toenmalige Belgisch Congo, sinds 1960 Zaïre).

Op 14 juli 1903* wijdde pastoor-deken Clemens SCHOLLAERT uit Lier twee grote klokken voor de nieuwe (huidige) kerk. Het opschrift van de grote klok, 1855 kg, 1,42 m doormeter en gesteld in de grondtoon re, luidde:

«Ik heet Frans en als ik brom
Weet eenieder wel waarom
Want al ben ik van metaal
Alleman verstaat mijn taal
Frans De Peuter was mijn peter
En juffrouw Mafoy mijn meter
Deken Schollaert wijdde mij
Uit Van Aerschodt’s gieterij
MDCCCCIII».

*De bronnen vermelden 14 juli 1903. Dit was een dinsdag.
Vermoedelijk moet hier 14 juni 1903 staan, een zondag.

Op de tweede Mijlstraatklok, 1223 kg, 1,245 mm doormeter, grondtoon mi, stond de Latijnse tekst: 

«Mihi autem est nomen Petrus
Etsi minor non clamo minus
Ad excitandum convocandum
Gaudium lucrum nunciandum
Dono dederunt Petrus Van Camp
AlIque Parochlam
Me benedixit Clemens Schollaerl
Decanus Lyrae
MDCCCCIII
Me fudit Lovani Felix Van Aerschodt».

De meter van deze klok was Mevr. Wed. Peeters-Mertens.

Op 29 oktober 1909 werd een derde klok gewijd: 860 kg, 1,12 m doormeter en grond- toon fa-kruis. Het opschrift muntte uit door bondigheid:

«D.O.M. Ex grato animo F.D. par. MCMIX
Fudit me F. Van Aerschodt Lovaniensis». 

F .D. zijn de initialen van pastoor Frans DOM.

De drie klokken overleefden de Eerste Wereldoorlog. In 1943 echter, tijdens de Tweede Wereldbrand, werden ze geroofd. Op 24 maart 1948 schreven b.H. VAN DEUN en P. VAN CAMP, voorzitter van de kerkfabriek, een aanbesteding uit voor drie nieuwe klokken. Ze werden gegoten in 1948-'49 te Doornik door Marcel MICHIELS, en zijn helder van klank met de tonen re, mi en fa-kruis. Ze hangen met drie op een rij in de toren: de grote (140 cm doormeter) in het midden, de tweede (128 cm) zuidwaarts,en de derde (112 cm) noordwaarts. De twee grootste klokken hebben een slaghamer langs buiten: de ene om het uur te slaan, de andere het halfuur.

De grote klok vermeldt de data waarop de drie oorspronkelijke klokken werden weggenomen:

"Tres primas campanas diebus 17 et 18 et 22 novembris 1943 Sacrilige neopaganorum manibus ablator per alias restituerunt: H. Van Camp - C. Van der Auwera - L. Ceulemans - Ed. Bud.ts -: L. Van Camp - L. Van Deun - et Parochlam».

Boven deze tekst staat een 17 cm grote afbeelding van St.-Franciscus van Sales, als bisschop met staf en mijter, en rond de kop ! van de klok lezen we: "Me fudit Michiels Jr Tornaci 1949». Op de achterkant wordt het opschrift van de vroegere grote klok gedeeltelijk herhaald:

"Ik heet Frans en als ik brom
weet iedereen wel waarom
want al ben ik van metaal
alleman verstaat mijn taal
Henri Van Camp was mijn peter
en Juffr. Louiza Dierckx mijn meter
Mgr. Van Cauwenbergh titelvoerend
bisschop van Synaus wijdde mij".

Ook op de tweede klok werd het vroeger opschrift grotendeels herhaald. Wel werden de derde en vierde regel omgewisseld, en heet de klok niet meer Petrus, maar Maria:

"Mihi autem est nomen Maria
Etsi minor non clamo minus
Gaudium luctum nunciandum
Ad excitandum convocandum
Consecravit Exc. Rev. Dom. J. Van Cauwenbergh
Episc. tit. Synautinus
Patrinus: Ed. Budts Matrina: Amelia Bogaerts
Pastor: L. Van Deun".

Op de achterkant staat een afbeelding van O.-L.-Vrouw met gevouwen handen en aureool (19 cm). Rond de kop staat ook hier de naam van de klokkengieter, echter met vermelding van het jaartal 1948.

De derde klok toont aan de voorkant de beeltenis van Christus-Koning met koningskroon, scepter en wereldbol (19 cm). Op de andere kant staat te lezen, tussen gestileerd loofwerk en guirlandes:

"Christus Koning + Bescherm met vaste hand Kerk - Volk en Land - 1949
Patrinus J. Van Dingenen - Matrina Leona Van der Auwera
Pastor L. Van Deun". 

en ditmaal onderaan, lezen we: «Me fudit Michiels Jr. Tornaci».

Het tweede klokje in de kloosterhal staat in de toon re, heeft een doormeter van 36,5 cm en weegt ca. 45 kg. Het opschrift is bondig:
«FUSASUMD.C. ETFr. SERGEYSLOVANI».

Ook hier doen de initialen O.C. vermoeden dat het klokje dateert van vóór 1935, overlijdensjaar van Dominique Constant SERGEYS. Het derde klokje, toon sol, 26 cm doormeter, ca. 20 kg, zou afkomstig zijn van Ranst, en draagt als enige inscriptie, midden op de flank: «nr. 36».

6. De kloosterklokken

Toen beiaardier Gaston VAN DEN BERG in 1986 de kloosterklokken inventarieerde, kwam hij op een totaal van zes. In een verslag over de vergroting van de kloosterkapel (1910-11) staat te lezen dat «op het nieuw gebouwde kapeldeel een lief torentje prijkte met een schoonklinkend klokje daarin, dat elke morgen, middag en avond den Angelus klepte, en op zon- en feestdagen, alsook bij de begrafenissen de diensten aankondigde. In de maand februari 1911 werd dit klokje gewijd. Zuster Dominica, die in april 1911 overleed, was de eerste bij wie dit klokje zijne klanken liet horen».
Dit klokje, ca. 115 kg, 54 cm doormeter en grondtoon fa-kruis, werd, zoals blijkt uit de inscriptie, gegoten in 1910 te Doornik door Marcel MICHIELS. Peter was E.H. VERHOEVEN en meter Eerwaarde Moeder ANNA. Het overleefde, zowel de verwoesting van de kloostergebouwen in 1914, als de opeising in 1943, en hangt er heden nog.

In de zijgevel van de kloosterkapel hangen nog twee klokjes. Eén in de fa-toon, 33 cm doormeter en ca. 30 kg, draagt als opschrift:

«Me fusa C et F Sergeys Lovanii».

C is de afkorting van Constant SERGEYS, vader van Frans. Aangezien Constant op 2 juli 1935 overleed, dateert dit klokje dus beslist van vóór die datum. Het andere klokje in de zijgevel hangt onbereikbaar hoog in een nis, en is te vergelijken met het klokje «nr. 36» in de kloosterhal.

Inderdaad, in een hal naast de kloosterkapel staan nog drie klokken. Allen met de luidbalk er nog aan, de twee kleinste zelfs met het luidwiel. Over de grootste klok noteerden de Zusters in hun dagboek:
«1949 Duffel. Op 11 maart had de zegening plaats van een nieuw kloksken. Eerwaarde Heer Directeur hield eraan, hoewel nog ziekelijk, deze handeling te verrichten. De klok stond voor deze plechtigheid in Sint-Norbertus' hall en was omringt met bloemen en planten en versierd met zijden linten in liturgische kleuren. De klok, een sol van 55 cm doormeter en wegende 105 kg, draagt van voor een kruisken met Christus op, en op de mantel staat volgend opschrift: «ME ANNIS ET BELLO DESTRUCTAM RECONSTRUXIT F. SERGEYS LOVANII PRO DOMO MA TERNA SORORUM NORBERTINARUM DUFFEL ANNO 1948.»
Bedoelde E.H. Directeur, die de wijding verrichte, was E.H. Aloïs PUTTE MANS.

Duffel-BG Copyright © 2004 - 2024.
Terug naar de inhoud